De ogen van een hond moeten schoon en helder zijn. De oogleden hebben als functie de oogbol vochtig en schoon te houden. Door als een wisser eventuele vuiltjes weg te vegen kunnen deze zich ophopen in de ooghoeken. maak dit schoon met een doekje bevochtigd met uigekookt water. Wanneer er binnnen 24 uur weer veel afscheiding is te zien, ga dan naar de dierenarts.

Zwart wit

Vroeger werd aangenomen, dat honden enkel grijstonen of 'zwart-wit' konden zien. Uit nader onderzoek is echter gebleken dat honden wel degelijk kleuren kunnen zien, maar wel anders dan de mens.
Het oog van de hond bevat, zoals bij alle zoogdieren twee verschillende receptoren. De staafjes zijn voor de waarneming van grijstonen verantwoordelijk, de kegeltjes voor het zien van kleuren. In het oog zijn meer staafjes dan kegeltjes, en staafjes hebben minder licht nodig om een signaal aan de hersenen te geven. De kegeltjes zorgen voor het kleurenzien, indien er genoeg licht aanwezig is.
In het oog van honden is zoals bij de meeste zoogdieren een speciale anatomische structuur (Tapetum lucidum) aanwezig, dat invallend licht terugkaatst, en zo het bestaande licht versterkt. Dit verklaart, waarom honden in de schemering veel beter kunnen zien dan mensen (bij wie deze structuur afwezig is).
Het oog van de hond heeft 2 verschillende types kegeltjes, die op groen of blauw licht reageren. Dit in tegenstelling tot de mens, die over 3 verschillende types beschikt, die op rood, groen en blauw licht reageren. Hierdoor wordt bij de hond maar een deel van het menselijk spectrum afgedekt. Rood is een kleur die de hond niet kent en als (donker)groen waarneemt. Een rode bal in het gras is voor de hond dus lastig te zien. Een ander verschil is dat het hondenoog in het bereik rond 430 nanometer (zie tekening) de grootste gevoeligheid vertoont. Bij de mens is dit rond 530 nanometer. De scherpte van het beeld is waarschijnlijk kleiner dan bij de mens en meer op beweging geoptimeerd. Stilstaande dingen worden door de hersenen onderdrukt en zijn door de hond minder goed waar  te nemen.
Het gezichtsbereik van de hond is circa 240 graden. Het is duidelijk groter dan dat van de mens, mede door de zijdelings implantatie van de ogen op de schedel. Het bereik waarin een hond drie-dimensionaal kan zien is met 120 graden ongeveer even groot als dat van de mens.

 

De anatomie van het oog

Het oog bestaat uit verschillende delen. We omvatten het oog als oogleden, oogbol en oogzenuw. De verschillende delen van het oog hebben elk hun eigen functie.

De oogleden bestaan uit drie delen

Het onderste ooglid   : palpebra inferior
Het bovenste ooglid   : palpebra superior
Het derde ooglid       : palpebra tartia

De oogleden  zorgen ervoor dat het oog kan afgesloten worden ter voorkoming van uitdrogen tijdens het slapen. Ze gaan ook regelmatig over het hoornvlies wrijven om alle stofpartikels van de cornea te vegen. De tranen die gevormd worden gaan ook door de oogleden over het oog verspreidt worden.

De oogbol bestaat uit een hele rij achter elkaar liggende verschillende structuren.

Het Hoornvlies (Cornea) vormt de buitenste grens met het binnenste van het oog. Deze staat dus constant in contact met de buitenwereld en is ook onderhevig aan allerlei externe traumata. Het hoornvlies bestaat uit een dun en doorzichtig vlies waarop een traanfilm ligt. het is er stevig en is niet doorbloedt. Daarom geneest een cornealetsel niet zo goed.

De Voorste oogkamer (Camera Anterior Bulbi) is een kamer gevuld met vocht die de oogdruk op pijl houdt. In deze voorste oogkamer zit een afvoersysteem  die het constant gevormde oogkamervocht afvoert zodat de oogdruk op constante druk houdt. De Iris (pupil van het oog) is een soort gordijn die circulair kan dichtgaan. Dit noemen we de pupilreflex. Als het donker is gaat de pupil open, als het licht wordt gaat de pupil sluiten.

De Lens is het orgaan die verantwoordelijk is voor de breking van het licht zodat deze op gele vlek in het oog terecht komen. Afwijkingen van de lens geven dus stoornissen in het "zien". De kromming van de lens speelt hier een grote rol. Het Corpus Vitreum (Camera Vitrea Bulbi) heeft een voedende en schokbrekende functie voor de lens.

Het Netvlies (Retina) vangt de stralen op en zet die informatie om naar prikkels (door de staafjes en de kegeltjes in de retina) die langs de oogzenuw (Nervus Opticus) naar de hersenen lopen. In de hersenen worden dan die prikkels omgezet naar een visuele voorstelling van iets.De oogspieren en de oogzenuw

De oogspieren zijn verantwoordelijk om het oog in de oogkas te houden. Als een van de spieren gaat scheuren dan gaat de patient scheel kijken. Door deze spier weer aan te spannen kunnen we het oog weer recht zetten. De oogzenuw zorgt voor de prikkelgeleiding tussen de retina en de hersenen.

 

Oogproblemen die voor kunnen komen bij de Cavalier King Charles Spaniel

RETINA DYSPLASIE (RD)
• Dit is een aangeboren netvliesafwijking. Hierbij zijn er plooitjes in het netvlies. Het aantal kan beperkt zijn (focale vorm), maar ook meer uitgebreide vormen komen voor (geografische en totale vorm). In het geval van "de totale vorm" is er duidelijk sprake van beperking van het gezichtsvermogen.
De afwijking komt bij meerdere rassen voor. Met de focale vorm (minder dan 10 plooien en niet als een groepje bij elkaar) mag wel gefokt worden. Met de geografische vorm wordt liever niet gefokt of deze hond moet heel veel fokwaarde hebben, dan kan een uitzondering gemaakt worden. Met de totale vorm moet vanzelfsprekend absoluut niet gefokt worden.

ENTROPION
• Dit is een afwijking waarbij een ooglid (meestal het onderooglid) naar binnen draait. Het komt bij veel rassen voor.

DISTICHIASIS / ECTOPISCHE CILIE
• Bij distichiasis groeien er enkele haren of staan er één of meer rijen haren op de rand van het ooglid. Hierdoor wordt het hoornvlies chronisch geïrriteerd. De mate waarin hangt af van de stand van de haartjes. De gevolgen van die irritatie kunnen uiteenlopen van het produceren van extra traanvocht, het vormen van traanstrepen, het samenknijpen van de ogen tot aan het beschadigen van het hoornvlies. De haartjes zijn moeilijk met het blote oog waar te nemen. Het komt voor bij meerdere rassen en ook bij de Cavalier. De wijze van overerving is niet helemaal duidelijk, maar vermoedelijk is die meervoudig.

CATARACT (CONGENITAAL)
• Dit is aangeboren grauwe staar. Reeds bij de jonge pup zijn troebelingen in de lens zichtbaar, die het gezichtsvermogen kunnen belemmeren.

CATARACT (NIET-CONGENITAAL)
• Het gaat hierbij om jeugdstaar. In de lens zijn troebelingen aanwezig. Het kunnen kleine troebele plekjes zijn die lange tijd stabiel zijn en niet of nauwelijks een vermindering van het gezichtsvermogen geven. Maar ze kunnen ook in ernstige mate voorkomen en/of uitbreiden en daarbij blindheid van het aangetaste oog veroorzaken. Cataract kan aan één oog voorkomen, of beiderzijds. Het komt bij veel rassen voor. De term jeugdstaar is wat misleidend. Bij veel rassen treedt het op in de eerste levensjaren, maar het kan ook nog op latere leeftijd optreden. Het onderscheid met het normale verouderingsproces van de lens (de bekende blauwe waas bij oudere honden) is meestal goed te maken.

RETINADEGENERATIE OF PROGRESSIEVE RETINA ATROFIE (PRA)
• Dit is een netvliesafwijking die bij veel rassen voorkomt en tot blindheid leidt. Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen behandeling voor PRA. PRA ontwikkelt zich bij veel rassen pas na het derde of vierde levensjaar. Voor die tijd is er aan de hond niets te merken en bij het oogonderzoek ook niet te zien.
Voor een aantal rassen bestaat er nu een DNA-test, waardoor bij pups al is vast te stellen of de hond genetisch vrij is of dat er een kans is op dragerschap of lijderschap. De verwachting is dat deze ontwikkelingen de komende jaren zullen doorgaan, waardoor het voor vele rassen mogelijk zal zijn PRA mbv DNA-technieken op te sporen.

CHERRY EYE
• Honden hebben een derde ooglid, het vlies dat zichtbaar is langs de neuskant van het oog. Een T-vormig stukje kraakbeen vormt als het ware het skelet van dit ooglid. De basis van dit kraakbeen is omgeven door een traanklier, het derde ooglidklier. In een normale positie is deze klier niet zichtbaar, ze wordt door een soort bindweefsel op haar plaats gehouden onderaan de oogbol.
Prolaps of uitpuilen van deze klier komt bij meerdere rassen voor. De uitpuilende klier is rood, gezwollen en zichtbaar aan de vrije rand van het derde ooglid. Omwille van de gelijkenis met een kers spreekt men van een cherry eye. Meestal is er wat meer slijmerige uitvloei aan dat oog. Soms is het mogelijk om de klier tijdelijk terug op zijn plaats te krijgen, maar meestal moet de klier chirurgisch vast gezet worden tegen de binnenkant van de oogkas. Een andere techniek omvat het terug weghechten van de klier onder het slijmvlies van het derde ooglid.

DROGE OGEN/ KERATOCONJUNCTIVITIS (KCS)
• Onder droge ogen, ook wel genoemd verminderde traanproductie of KCS, wordt verstaan de verschijnselen die ontstaan door het uitdrogen van het hoornvlies of bindvlies. Hierdoor ontstaan droge ogen. De aandoening wordt veroorzaakt doordat er onvoldoende traanvloeistof wordt aangemaakt of doordat de traanvocht/traanfilm van onvoldoende kwaliteit is door onder andere aangeboren afwijkingen, trauma, ontstekingen (van de traanklieren, maar soms ook van het oor) of gebruik van bepaalde medicijnen.
Vaak kan de onderliggende oorzaak niet meer gevonden worden. Bij KCS vertoont het oog ontstekingsverschijnselen als roodheid, zwelling en pijnlijkheid en bestaat er slijmerige, vaak dikke pussige uitvloeiing. De behandeling richt zich op het oplossen en wegspoelen van de pussige uitvloeiing, het tegengaan van evt. infecties en de ontsteking met een antibioticumhoudende oogzalf, het stimuleren van de traanproduktie met cyclosporine zalf of druppels en evt. het frequent toedienen van kunsttranen.

CORNEA DYSTROFIE
• De manier van overerving van deze aandoening is onbekend. Bij deze aandoening wordt het hoornvlies (= cornea)  troebel door het ontstaan van neerslagen, meestal centraal op het hoornvlies. Je ziet dan in het midden een dof plekje. Meestal wordt geadviseerd wat aanpassingen te doen in de voeding van uw hond, u kunt dit navragen aan een oogspecialist. Uw hond heeft verder geen last van zo'n dof plekje en het gezichtsvermogen is nog steeds ruim voldoende, alleen op het plekje is het gezichtsvermogen verminderd.